Het nieuwe kabinet gaat de belasting op vermogen verlagen. De grens voor het bedrag waarover belasting moet worden betaald zal stijgen van € 25.000 naar € 30.000, zo schrijft de NOS woensdagochtend.
Het gaat om bezittingen als spaargeld, een tweede huis, aandelen, kunst en obligaties. Door de verhoging zou een belastingbetaler ongeveer € 60 per jaar minder kwijt zijn. De ingreep kost de overheid circa €200 mln aan belastinginkomsten.
Verondersteld rendement
Op de vermogensrendementsheffing is al jaren kritiek. Tot vorig jaar ging de fiscus ervan uit dat belastingplichtigen een rendement van 4% haalden op hun vermogen, terwijl de spaarrente daar ver onder zit. Ze betaalden de afgelopen jaren beduidend meer belasting over hun vermogen dan er aan spaarrente binnenkwam.
Vanaf dit jaar geldt er een staffel. Naarmate het vermogen groter is, gaat de Belastingdienst uit van een hoger verondersteld rendement. De gedachte daarachter is dat rijkere belastingbetalers meer beleggen en daarmee hogere rendementen behalen. Voor belastingbetalers met een relatief laag vermogen gaat de belasting juist omlaag.
Critici
De forfaitaire rendementen worden jaarlijks aangepast, maar liggen volgens critici nog steeds boven de feitelijke opbrengsten van vermogen. Over de veronderstelde opbrengst wordt 30% belasting geheven in box 3 van de inkomstenbelasting.
De aanpassing is dit jaar ingegaan en wordt voor het eerste zichtbaar in de belastingaangiftes die vanaf 1 maart 2018 worden gedaan.
Bron: Financieel Dagblad